In de wet staat vermeld (artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek) dat een eigenaar of huurder van een erf geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan eigenaars of huurders van andere erven, door het verspreiden van
- rumoer
- trillingen
- stank
- rook
- gassen
- door het onthouden van licht of lucht
- door het ontnemen van een bouwsteun
De hiervoor genoemde hinder, dient in alle redelijkheid te worden geinterpreteerd. Als u de bestrating van uw oprit laat aanleggen, zal er hinder zijn, zullen er bijvoorbeeld trillingen worden veroorzaakt. Binnen de grenzen van hetgeen in het algemeen als "redelijk" wordt gezien, zal men dat van elkaar dienen te accepteren. Pas wanneer de "maatschappelijke normen" worden overtreden, is er sprake van onrechtmatigheid, die de ander in principe niet hoeft te dulden.